Dossier: Buitenlandse woning
Artikel geplaatst op: 24/11/2021, met categorie: Belastingen
Bron: Taxwin
Heeft u nog geen aangifte gedaan van uw onroerend(e) goed(eren) in het buitenland? Dan zal u van de fiscus eerstdaags een herinneringsbrief krijgen…
Onroerend goed gekocht vóór 2021
De fiscus gaat het kadastraal inkomen (ki) van uw buitenlands onroerend goed bepalen aan de hand van een vragenlijst. Die kreeg u in de loop van de maand juni of oktober (indien het onroerend goed pas in 2020 aangekocht werd) toegestuurd.
Herinneringsbrief
Hoewel u tot 31.12.2021 de tijd heeft om de vragenlijst te beantwoorden, heeft de fiscus nu reeds een herinneringsbrief gestuurd indien u de aangifte nog niet deed.
Let op!
Wanneer u uw aangifte in de personenbelasting samen met uw partner indient, heeft de fiscus u uit voorzorg beiden de herinneringsbrief bezorgd. Zelfs als slechts één van u een in het buitenland gelegen onroerend goed bezit. In dat geval moet uiteraard alleen u als eigenaar van het onroerend goed een aangifte indienen.
Onroerend goed aangekocht vanaf 2021
Wie vanaf 2021 een buitenlands onroerend goed verwerft, moe(s)t daarvan binnen de vier maanden aangifte doen.
Hoe uw aankoop aangeven?
U kunt dat doen:
- ofwel online via MyMinfin (‘Mijn woning’ → ‘Mijn onroerende gegevens raadplegen’ → ‘Een goed in het buitenland aangeven’);
- ofwel door het ingevulde formulier te mailen naar foreigncad@minfin.fed.be of via de post op te sturen naar het volgende adres: FOD Financiën – AAPD – Cel buitenlands ki, Gaston Crommenlaan 6 bus 459, 9050 Ledeberg.
Let op!
Geen aangifte indienen kan leiden tot een administratieve boete van € 250 tot € 3.000.
Vaststelling van het KI
Na ontvangst van uw aangifte(n) zal de fiscus voor elk buitenlands onroerend goed een ki vaststellen en u dat via aangetekend schrijven meedelen.
Gaat u niet akkoord, dan kunt u binnen een termijn van twee maanden bezwaar indienen tegen het betekende ki.
Samengevat
Indien u reeds vóór 2021 in het bezit was van een buitenlands onroerend goed, dan moet u de toegestuurde vragenlijst uiterlijk 31.12.2021 ingevuld terugsturen. De aankoop van een buitenlands onroerend ná 2021 moet u binnen de vier maanden aangeven.
In het buitenland gelegen onroerende goederen een beetje uitgediept
Vaststelling van het onroerend inkomen
👉 Algemeen
België werd op 12 november 2020 opnieuw veroordeeld door het Europees Hof van Justitie, voor het verschil in fiscale behandeling tussen Belgisch en buitenlands vastgoed dat niet beroepsmatig gebruikt wordt (HvJ, 12.11.2020, C842/19).
Dergelijk buitenlands vastgoed werd immers belast op basis van de huurwaarde of de werkelijke huurinkomsten, terwijl Belgisch vastgoed belast werd op basis van het kadastraal inkomen, dat gewoonlijk lager lag.
De Belgische fiscus heeft naar aanleiding van deze veroordeling zijn wetgeving aangepast (wet 17.02.2021, BS 25.02.2021). Sinds inkomstenjaar 2021 wordt het belastbaar inkomen voor buitenlandse onroerende goederen op dezelfde wijze vastgesteld als voor onroerende goederen gelegen in België (art. 7, §1, 2° WIB).
👉 Privégebruik
Het belastbaar inkomen van een gebouwd onroerend goed dat niet beroepsmatig gebruikt wordt, is gelijk aan het geïndexeerd kadastraal inkomen (ki) verhoogd met 40% en dat van een ongebouwd onroerend goed is gelijk aan het kadastraal inkomen, noch geïndexeerd, noch verhoogd met 40%.
Dat laatste is ook het geval als het verhuurd wordt overeenkomstig de pachtwetgeving en door de huurder gebruikt wordt voor land- of tuinbouw (ki).
👉 Beroepsmatig gebruik
Het belastbaar inkomen van een onroerend goed dat gebruikt wordt voor beroepsdoeleinden hangt af naargelang het gebruikt wordt door de belastingplichtige zelf of door een huurder.
De inkomsten van onroerende goederen die voor de beroepsactiviteit van de belastingplichtige gebruikt worden, maken deel uit van diens beroepsinkomsten en worden op deze manier vastgesteld (art. 37 WIB).
Het belastbaar inkomen van een onroerend goed dat wordt verhuurd aan derden (natuurlijke personen of rechtspersonen) die het onroerend goed voor beroepsdoeleinden aanwenden, stemt overeen met de werkelijk ontvangen huur en de huurvoordelen.
De ontvangen huur en huurvoordelen mogen echter niet minder bedragen dan het belastbaar inkomen dat vastgesteld zou worden, mocht het privé gebruikt worden (art. 7, §1, 2°, c WIB).
Het bruto-inkomen mag tot slot nog verminderd worden met een kostenforfait (art. 13 WIB).
Toelichting
Sinds inkomstenjaar 2021 mag de buitenlandse (betaalde) belasting niet meer in mindering gebracht worden van het belastbaar inkomen. Dat is ook het geval wanneer het belastbaar inkomen bepaald wordt op grond van de ontvangen huur en huurvoordelen.
Belastingregime
👉 Dubbelbelastingverdrag
Bevindt het onroerend goed zich in een land waarmee België een dubbelbelastingverdrag (DBV) gesloten heeft, en de onroerende inkomsten worden belast in dat land, dan zijn deze inkomsten in België vrijgesteld van belasting, met progressievoorbehoud (art. 155 WIB).
Progressievoorbehoud betekent dat de inkomsten weliswaar vrijgesteld zijn, maar wel in rekening gebracht worden om te bepalen in welke belastingschaal de andere inkomsten vallen. Ze ‘duwen’ als het ware de andere belastbare inkomsten in een hogere belastingschaal.
👉 Geen dubbelbelastingverdrag
In afwezigheid van een DBV wordt de belasting met betrekking tot de onroerende inkomsten verminderd tot de helft (art. 156, lid 1, 1° WIB), zelfs als het inkomen volledig vrijgesteld is in het buitenland (Comm. IB 155/13).
Fiscale voordelen
Onroerende goederen in het buitenland geven, onder bepaalde voorwaarden, recht op dezelfde fiscale voordelen als voor de eigen woning in België. Dat is ook zo voor Belgische verhuurde onroerende goederen. Maar meestal uitsluitend wanneer het onroerend goed in de EER gelegen is.