• ZIT JE MET EEN VRAAG?

  • Neem supersnel contact op!

  • Klik hier

  • Btw op niet-therapeutische zorg: de overgangsmaatregelen

    Bron: Taxwin

    Sinds 01.01.2022 moet er in principe steeds btw aangerekend worden op niet-therapeutische zorg.

    Om deze wijziging vlot te laten verlopen voert de administratie nu een aantal overgangsmaatregelen en een tolerantie in via een circulaire van 20.12.2021.

    Wat moet u hierover weten?

    Btw op niet-therapeutische zorg: de overgangsmaatregelen

    Medische zorgen en btw

    Sinds 1 januari 2022 is de btw-vrijstelling voor medische zorgen enkel nog van toepassing op prestaties die een therapeutisch doel hebben (nieuw art. 44, §1 W.Btw).

    Het gaat dan om prestaties die tot doel hebben om de diagnose, de behandeling, de verzorging en, voor zoveel mogelijk, de genezing van ziekten, letsels, aangeboren afwijkingen of andere gezondheidsproblemen te verwezenlijken.

    Ook prestaties die de bescherming of het behoud van de gezondheid voor ogen hebben, vallen hieronder.

    Dit betekent concreet dat de btw-vrijstelling voor medische zorgen niet langer zal afhangen van de hoedanigheid van de zorgverlener, maar van de prestatie die door deze laatste verricht wordt.

    Btw op niet-therapeutische zorg (sinds 01.01.2022)

    Sinds 01.01.2022 is er dus steeds btw op niet-therapeutische zorg. Dit betekent dat prestaties zonder therapeutisch doel sinds 1 januari 2022 steeds onderworpen zijn aan 21% btw.

    De betrokken zorgverleners moeten voortaan dus btw aanrekenen op deze prestaties en hiervoor uiteraard ook btw-aangiftes indienen. Daartegenover staat dat zij ook een recht op aftrek van btw verkrijgen.

    Tenzij onder drempel van € 25.000!

    Is de omzet op jaarbasis behaald uit de niet-therapeutische prestaties niet hoger dan € 25.000 exclusief btw, dan kan de zorgverlener gebruikmaken van de vrijstelling ‘kleineondernemersregeling’ (art. 56bis W.Btw).

    Overgangsmaatregelen

    Om deze wijziging vlot te laten verlopen voert de administratie twee overgangsmaatregelen in (Circ. 2021/C/114, 20.12.2022).

    Zo kunnen de volgende handelingen onderworpen blijven aan de oude regeling en dus vrijgesteld blijven van btw:

    • de niet-therapeutische ingrepen of behandelingen die nog in 2021 zijn vastgelegd met de patiënt en uiterlijk op 30.06.2022 uitgevoerd of afgerond zijn;
    • de niet-therapeutische dienstprestaties die reeds zijn uitgevoerd in 2021, maar waarvoor de btw opeisbaar wordt in 2022. Dit wil zeggen: prestaties die pas in de loop van 2022 betaald worden.

    Btw-identificatie

    Zorgverleners die sinds 1 januari 2022 op een deel van hun prestaties btw zullen moeten aanrekenen, moeten zich identificeren voor btw-doeleinden.

    Bij wijze van tolerantie aanvaardt de administratie dat men hiervoor het betreffende formulier (e604A) kan indienen tot 31.01.2022.

    Het toegekende btw-identificatienummer zal dan worden geactiveerd met terugwerkende kracht tot 01.01.2022.

    Samengevat

    ✒️ Niet-therapeutische zorg die vóór 01.07.2022 wordt uitgevoerd is vrijgesteld van btw, als de ingreep nog in 2021 werd vastgelegd.

    ✒️ De betrokken zorgverleners krijgen een maand uitstel, tot 31.01.2022, om zich voor de btw te identificeren.

    Nog vragen hierbij?
    Ons boekhoudteam staat voor je klaar!

    Het is weer tijd voor je inventaris!

    Bron: Taxwin

    Het begin van het jaar is traditioneel de tijd waarin de meeste ondernemingen hun inventaris opmaken.

    Is dat enkel een gebruik, of is dat een verplichting?

    Tijd voor de inventaris

    Verplichting?

    Ja, ondernemingen zijn verplicht om ten minste één keer per jaar een inventaris op te maken.

    Dat moet niet per se rond nieuwjaar gebeuren. Dat is normaal gezien wel het meest praktisch, omdat dan een nieuw inkomstenjaar begint. Maar als u er nu geen tijd voor heeft, mag u het ook op een ander moment doen.

    Enkel als u voorraden heeft?

    Neen, in de inventaris moeten alle bezittingen, rechten, vorderingen, schulden en verplichtingen en eigen middelen van uw zaak opgenomen worden.

    Een jaarlijkse inventaris is dus ook verplicht als u bv. consultant bent en geen voorraad handelsgoederen of materiaal heeft.

    Wat als u het niet doet?

    Dan loopt u een fiscaal risico. De belastingcontroleur kan de afwezigheid van een inventaris aangrijpen om de bewijskracht van uw boekhouding in vraag te stellen.

    Hij kan dan proberen om u te belasten op de inkomsten die hij zelf berekent in plaats van op de inkomsten die u aangegeven heeft.

    Wie stelt de inventaris op?

    Dat doet normaal gezien uw boekhouder op basis van de gegevens die u hem bezorgt.

    De meeste van die gegevens, bv. investeringsfacturen, bankuittreksels, aflossingstabellen van leningen, … heeft hij normaal gezien al van u gekregen in de loop van het afgelopen jaar of eerder.

    Normaal gezien moet u dus enkel nog de voorraad opnemen, dat wil zeggen de goederen tellen, de toestand ervan vaststellen en de waarde bepalen.

    Tip!

    Dateer en onderteken die voorraadopname.

    Let op!

    Gooi goederen die u niet meer kunt verkopen, of toch niet meer tegen de normale prijs, nog niet weg. Noteer om welke goederen het gaat, wat er aan scheelt, maak foto’s en bespreek met uw boekhouder wat u er het best mee doet.

    Samengevat

    ✒️ De opmaak van ten minste één inventaris per jaar is verplicht, maar dat moet niet per se rond nieuwjaar.

    ✒️ Bij gebrek aan inventaris riskeert u dat de belastingcontroleur de bewijskracht van uw boekhouding betwist.

    ✒️ Bespreek met uw boekhouder welke gegevens hij van u nodig heeft. Meestal is dat enkel de actuele toestand van uw voorraden.

    Nog vragen hierbij?
    Ons boekhoudteam staat voor je klaar!

    Tax Shelter verdubbelt grensbedragen!

    Bron: Taxwin & Vlaio

    Tax Shelter biedt een belastingvermindering voor wie rechtstreeks of onrechtstreeks (bv. via een crowdfundingplatform) geld inbrengt in een startende vennootschap en/of groeibedrijf in ruil voor aandelen.

    Met de programmawet van 27.12.2021 zijn bepaalde grensbedragen aanzienlijk verhoogd.

    Wat moet u hierover weten?

    dossier tax shelter

    Wat is Tax shelter PRECIES?

    In het kader van Tax Shelter geeft een inbreng door natuurlijke personen (particulieren) in een startende vennootschap recht op een belastingvermindering van:

    • 30% van deze inbreng in een ‘kleine vennootschap’

    OF

    • 45% van deze inbreng in een ‘micro-vennootschap’

    Dat belastingvoordeel krijgen ze als ze rechtstreeks nieuwe aandelen verwerven van een startende vennootschap of via een crowdfundingplatform (rechtstreeks of onrechtstreeks via een financieringsvehikel).

    Ook als zij onrechtstreeks deze aandelen verwerven is een belastingvermindering van 30% mogelijk: via nieuwe rechten van deelneming op naam in een openbaar startersfonds of private startersprivak, die op hun beurt investeren in aandelen van startende vennootschappen.

    De belastingvermindering bedraagt slechts 25% van de inbreng als men investeert in een groeibedrijf.

    Alle voorwaarden en verdere details lees je op deze pagina van VLAIO.

    VERDUBBELING grensbedragen vennootschap

    Om ondernemingen extra ondersteuning te bieden in hun expansie na de COVID-19-pandemie, werd beslist om het maximumbedrag dat kan worden opgehaald, te verdubbelen.

    Een startende vennootschap kan via deze fiscale maatregel voortaan maximaal € 500.000 ophalen (ipv € 250.000 voorheen) – zie art. 26 programmawet.

    Voor groeibedrijven geldt er voortaan een grens van € 1.000.000 (i.p.v. voorheen € 500.000) – zie art. 27 programmawet.

    Grensbedrag particulier wijzigt niet

    Natuurlijke personen die investeren in dergelijke starters of groeibedrijven kunnen, net zoals voorheen, jaarlijks maximaal € 100.000 fiscaal voordelig inbrengen.

    RETROACTIEF Vanaf 01.01.2021!

    Deze verhoogde grenzen zijn (retroactief) van toepassing voor inbrengen die gedaan werden sinds 01.01.2021.

    Bron: Wet 27.12.2021, BS 31.12.2021

    Samengevat

    Startende vennootschappen kunnen tot € 500.000 (i.p.v. € 250.000) en groeibedrijven tot € 1.000.000 (i.p.v. € 500.000) aan fiscaal aangemoedigde inbrengen ontvangen. Deze verhoogde grenzen gelden (retroactief) sinds 01.01.2021.

    Nog vragen hierbij?
    Ons boekhoudteam staat voor je klaar!

    Geen 6% btw-attest meer nodig bij renovaties vanaf 01.01.2022!

    Bron: Taxwin

    Laat je werken uitvoeren door een aannemer aan een gebouw? Dan kan dat onder bepaalde voorwaarden tegen slechts 6% btw.

    Tot nu toe moest je hiervoor een btw-attest tekenen, waarbij je verklaart dat deze voorwaarden vervuld zijn.

    Sinds 01.01.2022 wordt dit attest vervangen door een verklaring op de factuur.

    Wat moet u hierover weten? 🤔

    Geen btw-attest meer nodig voor renovaties vanaf 1 januari 2022
    Foto door Tima Miroshnichenko via Pexels

    Wanneer 6% btw? 

    Vereist is onder meer dat het gebouw minstens tien jaar oud is en dat het na de uitvoering van de werken hoofdzakelijk, dus voor meer dan 50%, als privéwoning wordt gebruikt.

    Btw-attest tekenen 

    Tot nu toe kon de aannemer dit 6%-btw-tarief alleen toepassen als u een btw-attest tekent waarbij u verklaart dat alle voorwaarden ter zake vervuld zijn.

    Verklaring op factuur sinds 01.01.2022 

    In plaats van dit attest moet de aannemer voortaan de volgende verklaring op de factuur vermelden: 

    “Btw-tarief: Bij gebrek aan een schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand vanaf de ontvangst van de factuur, wordt de klant geacht te erkennen dat

    (1) de werken worden verricht aan een woning waarvan de eerste ingebruikneming heeft plaatsgevonden in een kalenderjaar dat ten minste tien/vijftien jaar voorafgaat aan de datum van de eerste factuur met betrekking tot die werken,

    (2) de woning, na uitvoering van die werken, uitsluitend of hoofdzakelijk als privéwoning gebruikt wordt en

    (3) de werken worden verstrekt en gefactureerd aan een eindverbruiker. Wanneer minstens één van die voorwaarden niet is voldaan, zal de afnemer binnen een termijn van één maand de toepassing van het verlaagde btw-tarief schriftelijk moeten betwisten en zal de aannemer gehouden zijn om een corrigerende factuur of debet nota uit te reiken aan de afnemer”.

    Tot 30.06.2022 keuze tussen attest of verklaring 

    Tot 30.06.2022 mag men ook nog het btw-attest gebruiken in plaats van de verklaring op de factuur. Vanaf 01.07.2022 is de verklaring op de factuur echter verplicht voor het btw-tarief van 6%.

    Bron: Wet van 27.12.2021 houdende diverse bepalingen inzake btw, BS 31.12.2021

    Samengevat

    Tot en met 30.06.2022 heeft u de keuze tussen het btw-attest en een gedetailleerde verklaring op de factuur voor het 6%-btw-tarief.

    Vanaf 01.07.2022 is die verklaring verplicht. Aan de overige voorwaarden wijzigt niets.​

    Nog vragen hierbij?
    Ons boekhoudteam staat voor je klaar!

    De coronapremie van 500 euro netto in vijf vragen

    Bron: SD Worx en Monizze

    Ook al gehoord van de coronapremie van 500 euro netto die je aan elke werknemer verplicht dient te geven? Hieronder klaar en duidelijk wat deze premie precies inhoudt, waarom, wanneer en hoe je hem uitkeert.

    De coronapremie van 500 euro netto in vijf vragen

    1. Coronapremie of consumptiecheques: what’s in a name?

    Toegegeven, de term coronapremie is wat misleidend, want een bonus in geld is het niet. Je moet de premie verplicht uitkeren via consumptiecheques. Zo wil de overheid in een beweging de koopkracht verhogen én de binnenlandse consumptie aanzwengelen.

    Sommige werknemers kregen al consumptiecheques in 2020. Deze konden ze spenderen in de horeca, cultuur- en sportsector en bepaalde kleinhandelszaken. Nu zijn er ruimere bestedingsmogelijkheden.

    De cheques zijn voortaan bruikbaar in de volledige kleinhandel en in warenhuizen. De ‘oude’ consumptiecheques kunnen trouwens vanaf 1 augustus op dezelfde plaatsen besteed worden als de coronapremie.

    2. Wat met het financiële plaatje?

    De kloof tussen netto- en brutoloon is in België vaak groot. Voor de coronapremie is dat anders. De premie, of de consumptiecheque, is zowel sociaal als fiscaal interessant.  

    Je kunt per werknemer maximaal 500 euro aan extra koopkracht geven. Dat bedrag is vrij van normale sociale en fiscale lasten. Je betaalt wel een bijzondere werkgeversbijdrage van 16,5%. Concreet: 500 euro netto, betekent voor jou een totale loonkost van 582,5 euro. De premie is ook volledig aftrekbaar als beroepskost.

    De consumptiecheques worden uitgegeven door de klassieke aanbieders van maaltijd- en ecocheques: Edenred, Sodexo en Monizze. Zij vragen ook een beperkte bijdrage.

    3. Wat zijn ‘goede resultaten’?

    De coronapremie is voorbehouden voor bedrijven die ‘goede resultaten’ boekten. Maar wat daaronder wordt verstaan, is niet gedefinieerd. De regering laat de invulling ervan over aan het sociaal overleg. Zo kan een sector of individuele werkgever zelf bepalen of er financiële ruimte is voor het extra voordeel. Dus ook als 2020 geen topjaar was, kun je zo de premie toekennen.

    In sommige bedrijven of sectoren kunnen er dus pittige discussies ontstaan. Misschien oordelen de vakbonden dat de resultaten goed waren, maar is de werkgever of werkgeversorganisatie het daar niet mee eens. Tenzij de sector de premie verplicht, ligt de finale beslissing bij de werkgever.

    4. Kan ik de cheques nu al bestellen of reserveren bij mijn vaste aanbieder?

    Je kunt de uitzonderlijke coronapremie – de consumptiecheques dus –  van 1 augustus 2021 tot en met 31 december 2021 toekennen. Je werknemers hebben tot 31 december 2022 om de nieuwe of eerder toegekende cheques te besteden.

    5. Is het een collectief voordeel?

    De toekenning gebeurt via een collectieve arbeidsovereenkomst, in de sector of het bedrijf, of minstens via een individuele schriftelijke overeenkomst.

    Je moet de cheques collectief toekennen, aan alle werknemers – of toch aan alle werknemers die behoren tot een objectief bepaalde groep. De afbakening van die groep mag niet discriminerend zijn. Net als bij de maaltijd- of ecocheques. Je kunt het bedrag ook variëren, in functie van o.a. het arbeidsregime of gelijkgestelde afwezigheden.

    In heel wat sectoren zitten vakbonden en werkgever in de laatste rechte lijn naar een sociaal akkoord voor de periode 2021-22. Soms is daar ook voorzien in een coronapremie.

    Via de site van Monizze vind je hier de lijst van paritaire comités die betrokken zijn bij de toekenning van de coronapremie:

    Wanneer we deze sectorale akkoorden en ontwerpakkoorden bekijken, zien we voor die coronapremie verschillende mogelijkheden:

    • Situatie 1: Jouw sector verplicht je, om aan alle werknemers een coronapremie toe te kennen. In dit geval moet je uiteraard doen wat uw sector voorschrijft. Het is echter altijd mogelijk om méér toe te kennen.
    • Situatie 2: uw sector schrijft voor dat je een coronapremie moet toekennen, indien de onderneming aan bepaalde bedrijfsresultaten boekte. Je kan ook beslissen om een coronapremie toe te kennen, ook als die voorwaarden eigenlijk niet vervuld zijn.
    • Situatie 3: Jouw sector kent een coronapremie toe, maar sommige werknemers blijven uitgesloten. Typisch voorbeeld daarvan zijn de kaderleden, die in sommige sectoren niet onder de cao vallen.
    • Situatie 4: Jouw sector heeft niets geregeld. Je kan in dat geval zelf beslissen of je al dan niet een coronapremie gaat toekennen.

    Je kan in jouw bedrijf steeds beslissen om verder te gaan dan wat de sector voorschrijft: een hoger bedrag geven, de premie extralegaal toekennen, de premie toekennen aan wie er volgens de sector geen recht op heeft,…

    In die gevallen moet u echter een bedrijfs-cao afsluiten. Is er geen vakbondsafvaardiging, of is die niet werkzaam voor de betrokken categorie, dan gebeurt dit met individuele akkoorden met alle werknemers afzonderlijk.

    Nog vragen hierbij?
    Ons boekhoudteam staat voor je klaar!

    Nieuwe coronamaatregelen na 20/11/21

    Bron: Xerius

    Door de nieuwe coronamaatregelen van het overlegcomité van 20 november moeten ondernemers opnieuw hun activiteiten verplicht stopzetten of zullen ze zware omzetverliezen hebben.

    De Vlaamse regering heeft beslist deze ondernemers te beschermen en stelt volgende 3 beschermingsmaatregelen voor :

    Nieuwe coronamaatregelen na 20 november 2021

    Deze maatregelen zijn onder voorbehoud want de definitieve wetteksten zijn nog niet verschenen. bron : www.hildecrevits.be

    1 – opnieuw een Vlaams Beschermingsmechanisme

    Voor wie :

    • voor ondernemingen die verplicht moeten sluiten door de coromaatregelen genomen op 20 november
    • voor ondernemingen die getroffen zijn door deze coronamaatregelen, dit zijn oa. eventsector, discotheken, feestzalen, bus- en personenvervoer, grote vakantiewoningen en jeugdherbergen, reisbureaus, bioscopen, professionele indoorsportclubs, ….

    Voorwaarden :

    • indien verplicht gesloten sowieso recht en men moet geen omzetverlies aantonen
    • indien niet verplicht gesloten dan moet men dubbel omzetverlies aantonen : minstens 30% in het 4de kwartaal 2021 én minstens 60% in de periode van 20 november tot eind december
    • het omzetverlies dient aangetoond te worden via btw-aangiften en een attest van de accountant

    Bedrag :

    • 5% van de omzet van het 4de kwartaal 2019
      • de bedragen zijn wel begrensd (tot 10 werknemers 11.250€, van 10 tot 49 werknemers 22.500€, van 50 en meer werknemers 60.000€

    2 – opnieuw een Globalisatiemechanisme voor 2021

    Net zoals in 2020 wordt voor 2021 een globalisatiemechanisme uitgewerkt voor gezonde bedrijven die ten gevolge de coronamaatregelen zware omzetverliezen van meer dan 60% over het ganse jaar hadden.

    De precieze voorwaarden zullen vermoedelijk pas begin 2022 gekend zijn.

    3 – Overbruggingslening

    Om de moeilijke periode te overbruggen, wordt er ook een overbruggingslening uitgewerkt. Die kan dienen voor investeringen in ventilatie, luchtkwaliteit, maar ook voor het vernieuwen van voorraden of het dekken van vaste kosten zoals handelshuur. De rente bedraagt 1%.

    De looptijd van de lening is beperkt tot 24 maanden voor leningen tot 50.000 euro en tot 36 maanden voor leningen van meer dan 50.000 euro. Het minimumbedrag voor de lening is 10.000 euro, het maximumbedrag is afhankelijk van de grootte of omzet van de onderneming en kan oplopen tot 400.000 euro.

    Voor de overbruggingsleningen wordt in 100 miljoen euro voorzien.

    OPGELET!
    Bovenstaande maatregelen zijn onder voorbehoud want de definitieve wetteksten zijn nog niet verschenen op het moment van deze publicatie.

    Veelgestelde vragen

    Zal je als zelfstandige in 2022 nog in regel zijn met het ziekenfonds?

    De ziekenfondsen wijzen vandaag hun leden op het feit dat ze vanaf 01/01/2022 niet meer in regel zullen zijn indien hun sociale bijdragen van 2020 niet volledig betaald zijn.

    Daarom raden wij alle zelfstandigen aan hun sociale bijdragen van 2020 betaald te hebben tegen uiterlijk 15/12/2021 zodat hun verzekerbaarheid na 01/01/2022 verder in orde blijft.

    De zelfstandige kan op zijn laatste afrekening (2de pagina) zelf nagaan of er nog openstaande bedragen zijn voor 2020. Als dat het geval is, zorg dan dat alle onbetaalde bijdragen van 2020 betaald zijn uiterlijk 15/12. Dan komt het automatisch nog in orde voor 2022.

    Wanneer vandaag nog recht op een uitkering overbruggingsrecht?

    Zelf in quarantaine? Voor je kinderen zorgen? Of op een andere manier getroffen door corona?

    In drie situaties kan je mogelijk recht hebben op een uitkering overbruggingsrecht op voorwaarde dat je bent aangesloten in hoofdberoep of meewerkende partner.

    Wanneer je in een andere hoedanigheid (in bijberoep, als student-zelfstandige, artikel 37 of als gepensioneerde) kan je onmogelijk recht hebben op overbruggingsrecht.

    In welke situaties kan ik een uitkering overbruggingsrecht aanvragen?

    Situatie 1: je hebt geen attest arbeidsongeschiktheid, maar moet verplicht in quarantaine

    Als je in quarantaine moet en daardoor je activiteiten volledig onderbreekt gedurende minstens 7 opeenvolgende kalenderdagen én je hebt een quarantaine-attest op je eigen naam of op naam van iemand die op hetzelfde adres staat ingeschreven.

    Dan kan je het OBR aanvragen indien deze situatie zich voordoet tussen 1 april 2021 en 31 december 2021.

    Je kan deze uitkering aanvragen tot het einde van het tweede kwartaal volgend op de periode waarvoor je de uitkering aanvraagt. Moet je bijvoorbeeld in quarantaine van 10 december tot 20 december 2021? Dan heb je tijd om de aanvraag te doen tot 30 juni 2022.

    Situatie 2: In quarantaine en je beschikt wel over een attest arbeidsongeschiktheid?

    Vraag dan een ziekte-uitkering aan bij je ziekenfonds. De uitkering van je ziekenfonds heeft altijd voorrang op de uitkering overbruggingsrecht.

    Situatie 3: De klas, school of kinderopvang van je kind/ kinderen is gesloten.

    • Je onderbreekt je zelfstandige activiteit gedurende minstens 7 kalenderdagen tijdens een kalendermaand om te zorgen voor je kind dat jonger is dan 18 jaar en met wie je samenwoont. Je zorgt voor je kind omdat het ofwel in isolatie/quarantaine geplaatst is, ofwel afstandsonderwijs krijgt als gevolg van corona, ofwel niet naar school/kinderdagverblijf/instelling kan door de coronamaatregelen.
    • Of je zorgt voor een gehandicapt kind dat je ten laste hebt, ongeacht de leeftijd van dat kind, omdat je kind niet naar een centrum voor opvang kan gaan naar aanleiding van de sluiting van dit opvangcentrum door COVID-19. Aan deze uitkering zijn geen sociale rechten verbonden. Document dat je moet toevoegen aan deze aanvraag: een attest dat de crèche of school gesloten is, of dat de school thuisonderwijs organiseert.
    • Je kan de uitkering aanvragen als deze situatie zich voordoet tussen 1 april 2021 en 31 december 2021.
    • Je kan deze uitkering aanvragen tot het einde van het tweede kwartaal volgend op de periode waarvoor je de uitkering aanvraagt. Moet je bijvoorbeeld in quarantaine van 1 tot 10 oktober 2021? Dan heb je tijd om de aanvraag te doen tot 30 juni 2022.

    Situatie 4: coronagerelateerde zaken

    Je kan een uitkering krijgen als je door de coronacrisis genoodzaakt bent om je zaak te sluiten. We sommen hier een aantal voorbeelden op. Het spreekt voor zich dat er nog veel andere situaties mogelijk zijn.

    • Wanneer er zo’n impact is op je activiteiten dat het, om verdere economische schade te vermijden, zinvoller is om volledig te sluiten voor minstens 7 opeenvolgende dagen.
    • Andere mogelijkheid: je kampt met leveringsproblemen, waardoor je productie of dienstverlening stilvalt gedurende minstens 7 opeenvolgende dagen.
    • Wanneer een groot deel van je werknemers in quarantaine zit. Daardoor moet jij stoppen met werken gedurende minstens 7 opeenvolgende dagen. Je werknemers kunnen een beroep doen op werkloosheid bij overmacht of op economische werkloosheid.

    Spelregels vanaf 1 oktober blijven geldig :

    • In de 16 kwartalen voorafgaand aan het kwartaal dat volgt op de sluiting van je zaak, ben je als zelfstandige in hoofdberoep of meewerkend partner voor minstens 4 kwartalen in orde met je sociale bijdragen (effectief betaald of uitgesteld, vrijstelling telt NIET mee). Bovendien ben je de vier kwartalen voorafgaand aan de sluiting aangesloten als zelfstandige in hoofdberoep of meewerkend partner. Er geldt geen uitzondering voor startende zelfstandigen.
    • Je mag het overbruggingsrecht niet combineren met een arbeidsongeschiktheids-, invaliditeits- of moederschapsuitkering.
    • Is de onderbreking minstens één volledige kalendermaand? Dan telt het kwartaal waarin deze maand valt mee voor je ziekteverzekering. Dit is maximum voor 4 kwartalen in de volledige loopbaan als zelfstandige. Voor de pensioenberekening telt het kwartaal niet mee.
    • Je kan deze uitkering aanvragen tot uiterlijk het einde van het vierde kwartaal na het kwartaal waarin de situatie zich voordeed.
    • Voeg bij je aanvraag steeds een bewijs toe waaruit het direct verband blijkt tussen de reden van sluiting en COVID-19.

    Let op: je komt niet in aanmerking als je…

    • de zelfstandige activiteit thuis kunt verderzetten;
    • bewust, omwille van niet-essentiële redenen, bent afgereisd naar een gebied dat een rode zone is op het moment dat je vertrekt. Je quarantaine mag dus niet het gevolg zijn van beslissingen die je zelf neemt. In geval van betwisting moet je zelf aantonen dat je quarantaine onafhankelijk van je eigen wil is.
    • in quarantaine zit omdat je zelf ziek bent en over een attest arbeidsongeschiktheid beschikt. In dat geval heb je meestal recht op een ziekte-uitkering. Contacteer hiervoor je ziekenfonds.

    Hoeveel bedraagt de uitkering?

    Deze specifieke situatie valt niet meer onder de tijdelijke crisismaatregelen. Daarom krijg je geen volledige maanduitkering meer als je onderbreking korter is dan een maand.   

    MET GEZINSLASTZONDER GEZINSLAST
    28 dagen of meer1.679,31 euro1.343,87 euro
    tussen 21 en 27 dagen1.259,49 euro1.007,90 euro
    tussen 14 en 20 dagen839,65 euro  671,94 euro
    tussen 7 en 13 dagen419,83 euro335,97 euro
    minder dan 7 dagen0 euro   0 euro   

       

    Nog vragen hierbij?
    Ons boekhoudteam staat voor je klaar!

    Betaal je btw op werken als bedrijf-huurder? 🙄

    Bron: Taxwin

    Stel, u zou een pand willen huren voor uw zaak. Er moet echter wel nog wat verbouwd worden. Stel dat u die verbouwingswerken laat uitvoeren, hoeveel btw betaalt u daar dan op. En is die aftrekbaar?

    En wat als de eigenaar voorstelt dat u in ruil voor het uitvoeren van die werken gedurende een tijd geen huur moet betalen? 🤔

    Wat met de btw op werken die u als bedrijf-huurder betaalt?

    Als huurder werken laten uitvoeren

    Situatie

    U bent op zoek naar een ruimte om te huren voor uw zaak. U vindt iets op een goede locatie, maar er zouden nog verbouwingswerken moeten gebeuren om het pand of het gedeelte ervan dat u zou huren effectief te kunnen gebruiken.

    Mag u dat verbouwen?

    Dat is afhankelijk van wat er in uw huurcontract staat. Voor bedrijfsruimtes is dat meestal geen probleem, en kunt u met de eigenaar afspreken dat u de nodige werken mag laten uitvoeren om het pand geschikt te maken voor uw activiteiten.

    Moet u btw betalen?

    Ja, uiteraard. Verbouwingen zijn voor de Btw zgn. werken in onroerende staat, en daarop is btw verschuldigd. Het maakt niet uit of u eigenaar of huurder bent.

    Let op!

    U zal die btw zelf moeten aanrekenen, via uw btw-aangifte. Op werken in onroerende staat voor een gewone btw-plichtige mag de aannemer immers geen btw rekenen. Op zijn factuur moet dan ook de vermelding ‘btw verlegd’ staan.

    Welk tarief?

    Aangezien u het gehuurde pand of het gedeelte ervan volledig beroepsmatig zal gebruiken, is het normale btw-tarief van 21% van toepassing. Het verlaagde tarief van 6% is immers enkel mogelijk als een pand hoofdzakelijk als woning gebruikt wordt.

    Is de btw voor u aftrekbaar?

    Ja, normaal gezien kunt u de btw die u op de facturen van de aannemer betaalt, volledig recupereren. Vereist is natuurlijk wel dat de facturen op uw naam en btw-nummer opgemaakt worden, en dat de verlegging van heffing toegepast werd.

    In ruil geen huur betalen

    Eigenaar stelt deal voor

    Normaal gezien betaalt u huur aan de eigenaar, en betaalt u de prijs voor de verbouwingswerken aan de aannemer, zonder dat er enig verband is tussen beide.

    Nu stelt de eigenaar echter voor dat als u bepaalde verbouwingswerken betaalt, u gedurende enkele maanden geen huur moet betalen. Dat lijkt interessant, maar zo’n deal heeft wel gevolgen voor de btw. 🤔

    Hoe zit het dan met de btw?

    Er is in principe btw verschuldigd op belastbare verrichtingen ‘onder bezwarende titel’, d.w.z. wanneer die niet gratis is.

    Volgens de Europese en Belgische rechters is dat het geval als een huurder werken uitvoert die een rechtstreeks verband hebben met de kwijtschelding van de huur, en de eigenaar aan het einde van de huurtermijn de werken gratis verkrijgt (HvJ, 26.09.2013; Brussel, 21.01.2021) .

    De Btw heeft die rechtspraak overgenomen in een circulaire (circ. 2019/C/22, 13.03.2019) .

    Let op!

    Dat rechtstreekse verband blijkt normaal gezien uit het huurcontract, maar kan eventueel ook uit de feiten afgeleid worden, bv. als er geen schriftelijke huurovereenkomst is.

    Wat moet u dan doen?

    Krijgt u kwijtschelding van huur in ruil voor het laten uitvoeren van werken, dan moet u de kostprijs van de werken (voor zover die overeenkomt met de kwijtgescholden huur), in principe exclusief btw, factureren aan de eigenaar.

    Is dat zelf een gewone btw-plichtige, dan moet u met ‘btw verlegd’ factureren, en is het dus aan de eigenaar om de btw aan te rekenen.

    Is de eigenaar een particulier, dan is er geen verlegging van heffing en moet u dus 21% btw aanrekenen. 😮

    Samengevat

    De btw die u zelf betaalt op de verbouwingswerken, in principe 21%, kunt u normaal gezien volledig recupereren.

    Spreekt u met de eigenaar af dat u in ruil voor het betalen van de werken een tijd geen huur moet betalen, dan moet u de kostprijs van de werken (en die komt overeen met de kwijtgescholden huur) aan hem factureren met ‘btw verlegd’, dus zonder btw, zo hij een gewone btw-plichtige is.

    Nog vragen hierbij?
    Ons boekhoudteam staat voor je klaar!

    Dossier: Buitenlandse woning

    Bron: Taxwin

    Heeft u nog geen aangifte gedaan van uw onroerend(e) goed(eren) in het buitenland? Dan zal u van de fiscus eerstdaags een herinneringsbrief krijgen…

    Dossier buitenlandse woning
    Foto door Leonardo Rossatti via Pexels

    Onroerend goed gekocht vóór 2021 

    De fiscus gaat het kadastraal inkomen (ki) van uw buitenlands onroerend goed bepalen aan de hand van een vragenlijst. Die kreeg u in de loop van de maand juni of oktober (indien het onroerend goed pas in 2020 aangekocht werd) toegestuurd.

    Herinneringsbrief

    Hoewel u tot 31.12.2021 de tijd heeft om de vragenlijst te beantwoorden, heeft de fiscus nu reeds een herinneringsbrief gestuurd indien u de aangifte nog niet deed.

    Let op!  

    Wanneer u uw aangifte in de personenbelasting samen met uw partner indient, heeft de fiscus u uit voorzorg beiden de herinneringsbrief bezorgd. Zelfs als slechts één van u een in het buitenland gelegen onroerend goed bezit. In dat geval moet uiteraard alleen u als eigenaar van het onroerend goed een aangifte indienen.

    Onroerend goed aangekocht vanaf 2021

    Wie vanaf 2021 een buitenlands onroerend goed verwerft, moe(s)t daarvan binnen de vier maanden aangifte doen.

    Hoe uw aankoop aangeven? 

    U kunt dat doen:

    • ofwel online via MyMinfin (‘Mijn woning’   ‘Mijn onroerende gegevens raadplegen’   ‘Een goed in het buitenland aangeven’);
    • ofwel door het ingevulde formulier te mailen naar foreigncad@minfin.fed.be of via de post op te sturen naar het volgende adres: FOD Financiën – AAPD – Cel buitenlands ki, Gaston Crommenlaan 6 bus 459, 9050 Ledeberg.

    Let op!  

    Geen aangifte indienen kan leiden tot een administratieve boete van € 250 tot € 3.000.

    Vaststelling van het KI

    Na ontvangst van uw aangifte(n) zal de fiscus voor elk buitenlands onroerend goed een ki vaststellen en u dat via aangetekend schrijven meedelen.

    Gaat u niet akkoord, dan kunt u binnen een termijn van twee maanden bezwaar indienen tegen het betekende ki.

    Samengevat

    Indien u reeds vóór 2021 in het bezit was van een buitenlands onroerend goed, dan moet u de toegestuurde vragenlijst uiterlijk 31.12.2021 ingevuld terugsturen. De aankoop van een buitenlands onroerend ná 2021 moet u binnen de vier maanden aangeven.

    In het buitenland gelegen onroerende goederen een beetje uitgediept

    Vaststelling van het onroerend inkomen

    👉 Algemeen

    België werd op 12 november 2020 opnieuw veroordeeld door het Europees Hof van Justitie, voor het verschil in fiscale behandeling tussen Belgisch en buitenlands vastgoed dat niet beroepsmatig gebruikt wordt (HvJ, 12.11.2020, C842/19).

    Dergelijk buitenlands vastgoed werd immers belast op basis van de huurwaarde of de werkelijke huurinkomsten, terwijl Belgisch vastgoed belast werd op basis van het kadastraal inkomen, dat gewoonlijk lager lag.

    De Belgische fiscus heeft naar aanleiding van deze veroordeling zijn wetgeving aangepast (wet 17.02.2021, BS 25.02.2021). Sinds inkomstenjaar 2021 wordt het belastbaar inkomen voor buitenlandse onroerende goederen op dezelfde wijze vastgesteld als voor onroerende goederen gelegen in België (art. 7, §1, 2° WIB).

    👉 Privégebruik

    Het belastbaar inkomen van een gebouwd onroerend goed dat niet beroepsmatig gebruikt wordt, is gelijk aan het geïndexeerd kadastraal inkomen (ki) verhoogd met 40% en dat van een ongebouwd onroerend goed is gelijk aan het kadastraal inkomen, noch geïndexeerd, noch verhoogd met 40%.

    Dat laatste is ook het geval als het verhuurd wordt overeenkomstig de pachtwetgeving en door de huurder gebruikt wordt voor land- of tuinbouw (ki).

    Onroerende goederen in het buitenland - Karin Beeckman BV
    Foto door Kenneth Carpina via Pexels

    👉 Beroepsmatig gebruik

    Het belastbaar inkomen van een onroerend goed dat gebruikt wordt voor beroepsdoeleinden hangt af naargelang het gebruikt wordt door de belastingplichtige zelf of door een huurder.

    De inkomsten van onroerende goederen die voor de beroepsactiviteit van de belastingplichtige gebruikt worden, maken deel uit van diens beroepsinkomsten en worden op deze manier vastgesteld (art. 37 WIB).

    Het belastbaar inkomen van een onroerend goed dat wordt verhuurd aan derden (natuurlijke personen of rechtspersonen) die het onroerend goed voor beroepsdoeleinden aanwenden, stemt overeen met de werkelijk ontvangen huur en de huurvoordelen.

    De ontvangen huur en huurvoordelen mogen echter niet minder bedragen dan het belastbaar inkomen dat vastgesteld zou worden, mocht het privé gebruikt worden (art. 7, §1, 2°, c WIB).

    Het bruto-inkomen mag tot slot nog verminderd worden met een kostenforfait (art. 13 WIB).

    Toelichting

    Sinds inkomstenjaar 2021 mag de buitenlandse (betaalde) belasting niet meer in mindering gebracht worden van het belastbaar inkomen. Dat is ook het geval wanneer het belastbaar inkomen bepaald wordt op grond van de ontvangen huur en huurvoordelen.

    Belastingregime

    👉 Dubbelbelastingverdrag

    Bevindt het onroerend goed zich in een land waarmee België een dubbelbelastingverdrag (DBV) gesloten heeft, en de onroerende inkomsten worden belast in dat land, dan zijn deze inkomsten in België vrijgesteld van belasting, met progressievoorbehoud (art. 155 WIB).

    Progressievoorbehoud betekent dat de inkomsten weliswaar vrijgesteld zijn, maar wel in rekening gebracht worden om te bepalen in welke belastingschaal de andere inkomsten vallen. Ze ‘duwen’ als het ware de andere belastbare inkomsten in een hogere belastingschaal.

    👉 Geen dubbelbelastingverdrag

    In afwezigheid van een DBV wordt de belasting met betrekking tot de onroerende inkomsten verminderd tot de helft (art. 156, lid 1, 1° WIB), zelfs als het inkomen volledig vrijgesteld is in het buitenland (Comm. IB 155/13).

    Fiscale voordelen

    Onroerende goederen in het buitenland geven, onder bepaalde voorwaarden, recht op dezelfde fiscale voordelen als voor de eigen woning in België. Dat is ook zo voor Belgische verhuurde onroerende goederen. Maar meestal uitsluitend wanneer het onroerend goed in de EER gelegen is.

    Nog vragen hierbij?
    Ons boekhoudteam staat voor je klaar!

    Belastingvoordeel voor investering in laadpalen!

    Bron: Taxwin

    In het kader van de ‘vergroening’ van het wagenpark komt er een fiscale stimulans voor wie in laadpalen investeert tussen 01.09.2021 en 31.08.2024.

    Voor eenmanszaken en vennootschappen gaat het om een verhoogde kostenaftrek, voor particulieren gaat het om een belastingvermindering. Wat moet u hierover weten? 🙄

    Verhoogde kostenaftrek voor eenmanszaken en vennootschappen

    Voorwaarden 🙂

    Zelfstandigen en vennootschappen die laadpalen installeren tussen 1 september 2021 en 31 augustus 2024 hebben recht op een verhoogde kostenaftrek.

    Voorwaarden zijn dat de laadpaal:

    • nieuw is en goedgekeurd is door een erkend keuringsmechanisme;
    • op ‘groene’ stroom werkt en ‘intelligent’ is (laadtijd en laadvermogen kunnen gestuurd worden tegen uiterlijk 01.01.2023);
    • over minstens vijf belastbare tijdperken wordt afgeschreven;
    • ‘publiek toegankelijk’ is (minstens gedurende de gangbare openingstijden of sluitingstijden van de onderneming vrij toegankelijk is).

    Fiscaal voordeel 👌

    Men heeft recht op een verhoogde kostenaftrek ten belope van 200% voor de afschrijvingen betreffende investeringen gedaan in 2021 en 2022. En op 150% voor de afschrijvingen betreffende investeringen gedaan in 2023 en 2024.

    Belastingvermindering voor particulieren

    Voorwaarden 🙂

    Particulieren die aan hun woning een laadpaal installeren tussen 1 september 2021 en 31 augustus 2024 hebben eenmalig (dus niet jaar na jaar) recht op een belastingvermindering.

    Voorwaarden zijn dat de laadpaal onder meer:

    • nieuw is en goedgekeurd is door een erkend keuringsmechanisme;
    • niet door de belastingplichtige zelf geïnstalleerd is;
    • op ‘groene’ stroom werkt en ‘intelligent’ is (laadtijd en laadvermogen kunnen gestuurd worden tegen uiterlijk 01.01.2023);
    • geïnstalleerd wordt in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning waar de belastingplichtige zijn woonplaats gevestigd heeft.

    Fiscaal voordeel 👌

    De belastingvermindering bedraagt 45% voor de uitgaven gedaan in 2021 en 2022, 30% voor de uitgaven gedaan in 2023 en 15% voor de uitgaven gedaan in 2024.

    De belastingplichtige heeft slechts eenmalig (dus niet jaar na jaar) recht op een belastingvermindering. Bovendien wordt de uitgave waarop de belastingvermindering berekend zal worden geplafonneerd op € 1.500 per laadpaal en per belastingplichtige.

    Bron: Wetsontwerp houdende fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit

    Samengevat

    Zelfstandigen en vennootschappen kunnen de gemaakte kosten ten belope van 200% afschrijven, op voorwaarde dat de laadpaal publiek toegankelijk is.

    Particulieren hebben recht op een eenmalige belastingvermindering van 45%.

    Nog vragen hierbij?
    Ons boekhoudteam staat voor je klaar!